nl_rev_text_ulb/67-REV.usfm

2058 lines
66 KiB
Plaintext
Raw Permalink Blame History

This file contains ambiguous Unicode characters

This file contains Unicode characters that might be confused with other characters. If you think that this is intentional, you can safely ignore this warning. Use the Escape button to reveal them.

\id REV Unlocked Literal Bible
\ide UTF-8
\h REVELATION
\toc1 Revelation
\toc2 Revelation
\toc3 Rev
\mt1 REVELATION
\s5
\c 1
\p
\v 1 Openbaring van Jezus Christus, die God Hem heeft gegeven om zijn dienstknechten te laten zien wat binnenkort moet gebeuren. Hij heeft het bekend gemaakt door Zijn engel te sturen naar Zijn dienstknecht Johannes
\s5
\p
\v 2 Johannes heeft van het woord van God getuigd en van alles wat hij heeft gezien van het getuigenis van Jezus Christus.
\s5
\p
\v 3 Gezegend is degene die dit voorleest en degene die luistert naar de woorden van de profetie en zich aan houden wat er geschreven staat. Want de tijd is dichterbij.
\s5
\p
\v 4 Van Johannes aan de zeven gemeenten in Asia: Genade en vrede voor jullie van Hem, die is en die was en die komt en van de zeven geesten voor zijn troon,
\s5
\p
\v 5 en van Jezus Christus, de getrouwe getuige, de eerstgeborene uit de dood en de overste van de koningen van de aarde. Hij, die ons liefheeft en ons van onze zonden verlost heeft door zijn bloed,
\s5
\p
\v 6 Hij heeft ons gemaakt om een koninkrijk, om priesters te zijn voor Zijn God en Vader - aan Hem is de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden! Amen.
\s5
\p
\v 7 Kijk, Hij komt met de wolken en dan zal elk oog Hem zien, ook zij, die Hem hebben doorstoken; alle volken van de aarde zullen over Hem huilen van verdriet. Ja, zo zal het zijn! Amen.
\s5
\p
\v 8 "Ik ben de Alfa en de Omega", zegt de Heer God, "die is en die was en die komt, de Almachtige."
\s5
\p
\v 9 Ik, Johannes, jullie broeder die net als jullie in ellende verkeer, maar ook door Jezus deelgenoot ben in het Koninkrijk en in het geduldig volhouden; ik was op het eiland Patmos omdat ik het woord van God had gesproken en van Jezus had getuigd.
\s5
\p
\v 10 Op de dag van de Heer, was ik in Zijn Geest en ik hoorde achter mij een luide stem, die klonk als van een bazuin
\s5
\p
\v 11 en tegen mij zei: "Schrijf alles wat je ziet in een boek en stuur dat aan de zeven gemeenten: naar Efeze, naar Smyrna, naar Pergamum, naar Tyatira, naar Sardes, naar Filadelfia en naar Laodicea.
\s5
\p
\v 12 Ik draaide mij om om te zien welke stem tegen mij sprak. Toen zag ik zeven gouden kandelaren.
\s5
\p
\v 13 Daartussen zag ik iemand die er uitzag als een mens, gekleed in een lang gewaad tot aan de voeten en aan de borst omgord met een gouden gordel.
\s5
\p
\v 14 Het haar op Zijn hoofd was wit als wol, zo wit als sneeuw en Zijn ogen waren als een vlammend vuur;
\s5
\p
\v 15 en zijn voeten waren als opgepoetst brons, gloeiend gemaakt in de een oven. Zijn stem klonk als het bulderen van vele wateren.
\s5
\p
\v 16 In Zijn rechterhand hield Hij zeven sterren en uit Zijn mond kwam een scherp tweesnijdend zwaard; Zijn gezicht was als de zon die op zijn felst schijnt.
\s5
\p
\v 17 Toen ik Hem zag, viel ik als dood voor zijn voeten neer, maar Hij legde zijn rechterhand op mij en zei: "Wees niet bang, Ik ben de eerste en de laatste,
\s5
\p
\v 18 en de levende; Ik was dood, maar kij, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden. Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk.
\s5
\p
\v 19 Schrijf daarom op wat je hebt gezien, wat er nu is en wat er hierna nog zal gebeuren.
\s5
\p
\v 20 Dit is de betekenis van de zeven sterren die je in Mijn rechterhand hebt gezien en de zeven gouden kandelaren: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten en de kandelaren zijn de zeven gemeenten."
\s5
\c 2
\p
\v 1 Schrijf aan de engel van de gemeente van Efeze: "Dit zegt Hij, die de zeven sterren in zijn rechterhand houdt, die tussen de zeven gouden kandelaren wandelt:
\s5
\p
\v 2 Ik weet van jullie daden, jullie inspanning en jullie volharding en dat jullie de boosdoeners niet kunnen verdragen en hen op de proef gesteld hebben, die zeggen, dat zij apostelen zijn, maar het niet zijn, en dat jullie hen als leugenaars hebben ontmaskerd;
\s5
\p
\v 3 jullie zijn standvastig en hebben veel verdragen omwille van mijn naam zonder te verslappen.
\s5
\p
\v 4 Maar dit heb Ik tegen jullie, dat jullie je eerste liefde hebben opgegeven.
\s5
\p
\v 5 Bedenk dan van welke hoogte jullie gevallen zijn en bekeer jullie en doe wat jullie vroeger deden. Maar zo niet, dan kom Ik naar jullie toe en Ik zal jullie kandelaar van zijn plaats wegnemen, als jullie je niet bekeren.
\s5
\p
\v 6 Maar het pleit voor jullie dat jullie net als Ik de praktijken van de Nikolaïeten verafschuwen.
\s5
\p
\v 7 Wie oren heeft, moet luisteren naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal Ik laten eten van de levensboom, die in Gods paradijs staat."
\s5
\p
\v 8 En schrijf aan de engel van de gemeente van Smyrna: "Dit zegt de eerste en de laatste, die dood is geweest en weer leeft.
\s5
\p
\v 9 Ik weet van jullie ellende en armoede, hoewel jullie rijk zijn, en weet van de laster van hen, die spreken, dat zij Joden zijn, maar het niet zijn, maar een synagoge van de satan.
\s5
\p
\v 10 Wees niet bang voor wat jullie nog te wachten staat. De duivel zal sommigen van jullie gevangen zetten en op de proef stellen: tien dagen lang zullen jullie het zwaar te verduren hebben. Wees trouw tot de dood en Ik zal jullie de kroon van het leven geven.
\s5
\p
\v 11 Wie oren heeft, moet luisteren naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal van de tweede dood geen schade ondervinden."
\s5
\p
\v 12 En schrijf aan de engel van de gemeente te Pergamum: "Dit zegt Hij, die het tweesnijdende scherpe zwaard heeft:
\s5
\p
\v 13 Ik weet, waar jullie wonen, dáár waar de troon van de satan is; maar jullie houden vast aan mijn naam en hebt het geloof in Mij niet verloochend, ook niet toen Antipas, mijn betrouwbare getuige, die bij jullie werd gedood, waar satan woont.
\s5
\p
\v 14 Maar Ik heb enkele dingen tegen jullie: sommigen houden vast aan de leer van Bileam, die Balak leerde aan de kinderen van Israël om een val op te zetten waardoor zij afgodenoffers zouden gaan eten en hoereren.
\s5
\p
\v 15 Zo zijn bij jullie ook sommigen, die op dezelfde manier aan de leer van de Nikolaïeten vasthouden.
\s5
\p
\v 16 Stop met dat leven, anders kom Ik spoedig naar jullie toe en zal Ik hen met het zwaard van Mijn mond bestrijden.
\s5
\p
\v 17 Wie oren heeft, moet luisteren naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal Ik van het verborgen manna geven, en Ik zal hem een witte steen geven waarop een nieuwe naam geschreven staat, die niemand kent behalve die hem ontvangt."
\s5
\p
\v 18 En schrijf aan de engel van de gemeente van Tyatira: "Dit zegt de Zoon van God, die ogen heeft als vlammend vuur en voeten van koperbrons:
\s5
\p
\v 19 Ik weet hoe liefdevol, gelovig, hulpvaardig en standvastig jullie zijn; jullie doen nu zelfs meer dan vroeger.
\s5
\p
\v 20 Maar Ik vind het níet goed van jullie, dat jullie de vrouw Izebel haar gang laten gaan. Ze zegt dat ze namens Mij spreekt, maar ze leert mijn dienaren heel verkeerde dingen. Ze probeert de mensen aan te zetten tot hoereren en het eten van afgodenoffers.
\s5
\p
\v 21 En hoewel Ik haar de tijd heb gegeven om hiermee te stoppen, wil zij zich niet bekeren van haar verkeerd gedrag.
\s5
\p
\v 22 Ik zal haar ziek maken en hen, die met haar overspel bedrijven, in grote ellende storten als zij zich niet van haar daden bekeren.
\s5
\p
\v 23 En haar kinderen zal Ik laten sterven en alle gemeenten laten beseffen dat Ik het ben die hart en ziel van de mens doorgrond en dat Ik ieder van jullie naar jullie daden zal belonen.
\s5
\p
\v 24 Tegen iedereen die verder in Tyatira is en deze leer niet aanhangt en die zich niet heeft verdiept in de zogenaamde diepere dingen van satan, zeg Ik: 'Ik leg jullie maar één last op:
\s5
\p
\v 25 Houdt vast aan wat jullie hebben, totdat Ik gekomen ben.'
\s5
\p
\v 26 Wie overwint en mij navolgt tot het einde, die zal Ik macht geven over de heidenen;
\s5
\p
\v 27 en die zal hen hoeden met een ijzeren staf; als aardewerk worden zij verbrijzeld. Ik geef hem macht, zoals ook Ik die van mijn Vader ontvangen heb,
\s5
\p
\v 28 en Ik zal hem de morgenster geven.
\s5
\p
\v 29 Wie oren heeft moet luisteren naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt."
\s5
\c 3
\p
\v 1 En schrijf aan de engel van de gemeente van Sardes: Dit zegt Hij, die de zeven Geesten van God en de zeven sterren heeft: 'Ik weet van jullie daden. Er wordt van jullie gezegd, dat jullie het leven hebben, maar jullie zijn dood.
\s5
\p
\v 2 Wordt wakker en versterk jullie laatste krachten want jullie zijn op sterven na dood. Ik merk dat jullie daden tekort schieten voor mijn God.
\s5
\p
\v 3 Herinner jullie hoe jullie de boodschap hebben ontvangen en gehoord. Houdt daar aan vast en breek met dit leven. Wanneer jullie niet wakker worden, zal Ik onverwachts komen als een dief, op een tijdstip dat jullie niet kennen.
\s5
\p
\v 4 Maar er zijn enkele personen in Sardes, die hun kleren schoon hebben gehouden. Zij zullen met Mij in witte kleren wandelen, omdat zij het verdienen.
\s5
\p
\v 5 Wie overwint, zal evenzo gekleed gaan in witte kleren; en Ik zal zijn naam beslist niet schrappen uit het boek van het leven, maar Ik zal voor zijn naam getuigen voor mijn Vader en voor zijn engelen.
\s5
\p
\v 6 Wie oren heeft moet luisteren naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt.
\s5
\p
\v 7 En schrijf aan de engel van de gemeente van Filadelfia: Dit zegt Hij die heilig en betrouwbaar is, die de sleutel van David heeft; wanneer Hij opent, kan niemand sluiten, en wanneer Hij sluit, kan niemand openen.
\s5
\p
\v 8 'Ik weet van jullie daden: Ik heb ervoor gezorgd dat een deur voor jullie openstaat die niemand kan sluiten; want al hebben jullie weinig kracht, jullie hebben mijn woord bewaard en mijn naam niet ontkend.
\s5
\p
\v 9 Ik zal sommigen uit de synagoge van satan laten komen, leugenaars die zeggen, dat zij Joden zijn maar het niet zijn; Ik zal zorgen, dat zij zich neerwerpen voor jullie voeten en erkennen, dat Ik jullie heb liefgehad.
\s5
\p
\v 10 Omdat jullie trouw zijn gebleven aan mijn gebod om Mij te blijven verwachten, zal Ik jullie ook trouw zijn wanneer binnenkort de tijd van beproeving komt, als de hele aarde en de mensen die daarop leven, op de proef worden gesteld.
\s5
\p
\v 11 Ik kom spoedig; houd vast aan wat jullie hebben, zodat niemand jullie de lauwerkrant kan afnemen.
\s5
\p
\v 12 Wie overwint, maak Ik tot een zuil in de tempel van mijn God en hij zal daar niet meer uit weggaan; en Ik zal op hem de naam schrijven van mijn God en de naam van de stad van mijn God, het nieuwe Jeruzalem, dat bij mijn Vader vandaan uit de hemel zal neerdalen en ook mijn eigen nieuwe naam.
\s5
\p
\v 13 Wie oren heeft moet luisteren naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt.'
\s5
\p
\v 14 En schrijf aan de engel van de gemeente van Laodicea: Dit zegt de Amen, de trouwe en betrouwbare getuige, het begin van Gods schepping:
\s5
\p
\v 15 'Ik weet van jullie daden: dat jullie niet koud zijn en niet heet. Waren jullie maar koud of heet!
\s5
\p
\v 16 Maar omdat jullie lauw zijn en niet heet of koud, zal Ik jullie uit mijn mond spuwen.
\s5
\p
\v 17 Jullie zeggen dat jullie rijk zijn en dat jullie alles hebben wat jullie willen en niets meer nodig hebben. Maar jullie beseffen niet, hoe ellendig jullie zijn, hoe armzalig, arm, blind en naakt.
\s5
\p
\v 18 Daarom raad Ik jullie aan van Mij goud te kopen, dat in het vuur gelouterd is, zodat jullie rijk zullen zijn: witte kleren om jullie te kleden en jullie naaktheid te bedekken zodat jullie zich niet meer hoeven te schamen; en zalf voor jullie ogen zodat jullie weer kunnen zien.
\s5
\p
\v 19 Iedereen, die Ik liefheb, wijs ik terecht en bestraf Ik. Zet jullie volledig in en breek met dit leven dat jullie nu lijden.
\s5
\p
\v 20 Let op: Ik sta voor de deur en Ik klop. Wanneer iemand naar mijn stem luistert en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en wij zullen samen eten.
\s5
\p
\v 21 Wie overwint zal samen met Mij op mijn troon zitten, net zoals Ik zelf heb overwonnen en samen met mijn Vader op zijn troon zit.
\s5
\p
\v 22 Wie oren heeft moet luisteren naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt.'
\s5
\c 4
\p
\v 1 Nadat Jezus dit had gezegd, zag ik een deur openstaan in de hemel; en de stem die ik hiervoor had gehoord en die klonk als een bazuin, zei tegen mij: "Klim hierheen naar boven, dan zal ik laten zien wat in de toekomst moet gaan gebeuren".
\s5
\p
\v 2 Meteen werd ik in de geest meegenomen. Ik zag een troon in de hemel en er zat iemand op de troon.
\s5
\p
\v 3 En er zat Iemand op die eruit zag als een jasper en sardius en er was een regenboog rondom de troon die eruit zag als smaragd.
\s5
\p
\v 4 En rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op die tronen zaten vierentwintig ouderlingen, gekleed in witte gewaden en met gouden kronen op hun hoofden.
\s5
\p
\v 5 En van de troon gingen bliksemstralen, stemmen en donderslagen uit; en zeven vurige fakkels brandden voor de troon; dit zijn de zeven Geesten van God.
\s5
\p
\v 6 En voor de troon was het als een glazen zee als van kristal. En midden in de troon en rondom de troon waren vier dieren, vol met ogen van voren en van achteren.
\s5
\p
\v 7 En het eerste dier was als een leeuw en het tweede dier als een jonge stier en het derde dier had een gezicht als van een man, en het vierde dier was als een vliegende arend.
\s5
\p
\v 8 En de vier dieren hadden ieder zes vleugels en waren vol met ogen rondom en van binnenuit. Dag en nacht stopten zij niet met het zeggen van: "Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige, die was en die is en die komt".
\s5
\p
\v 9 En wanneer de dieren glorie en eer geven en dankzeggingen zullen brengen aan Hem, die op de troon zit en tot in alle eeuwigheden leeft,
\s5
\p
\v 10 zullen de vierentwintig ouderlingen knielen voor de Ene die op de troon zit tot in alle eeuwigheid en Hem aanbidden. Zij zullen hun kronen voor de troon gooien en zeggen:
\s5
\p
\v 11 "U, onze Heer en onze God, bent waardig te ontvangen de glorie, de eer en de macht; want U hebt alles geschapen, Uw wil is de oorsprong van alles wat er is."
\s5
\c 5
\p
\v 1 En ik zag in de rechterhand van Hem, die op de troon zat, een boekrol, beschreven van binnen en van buiten, goed verzegeld met zeven zegels.
\s5
\p
\v 2 Ik zag een machtige engel, die met luide stem uitriep: "Wie is waardig de boekrol te openen en haar zegels te verbreken?"
\s5
\p
\v 3 En niemand in de hemel, op de aarde, en onder de aarde kon de boekrol openen of haar inzien.
\s5
\p
\v 4 Ik huilde zo hard, omdat niemand waardig was gebleken de boekrol te openen of die in te zien.
\s5
\p
\v 5 Eén van de oudsten zei tegen mij: "Huil niet; zie, de leeuw uit de stam van Juda, de wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol en haar zeven zegels te openen."
\s5
\p
\v 6 En ik zag in het midden van de troon en van de vier dieren en de oudsten een lam staan, als geslacht, met zeven horens en zeven ogen; dit zijn de zeven Geesten van God, uitgezonden over de hele aarde.
\s5
\p
\v 7 Het Lam kwam en nam de rol aan uit de rechterhand van Hem die op de troon zat.
\s5
\p
\v 8 En toen het de boekrol nam, wierpen de vier dieren en de vierentwintig oudsten zich voor het Lam neer. Elk had een snaarinstrument en gouden schalen vol reukwerk; dit zijn de gebeden van de heiligen.
\s5
\p
\v 9 En zij zongen een nieuw lied: "U bent waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen; want U bent geslacht en hebt (mensen) voor God gekocht met uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie;
\s5
\p
\v 10 en U hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde.
\s5
\p
\v 11 En ik zag, en ik hoorde een stem van vele engelen rondom de troon, en van de dieren en de oudsten; en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen.
\s5
\p
\v 12 Met een luide stem riepen ze: "Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, de wijsheid en de sterkte, de eer en de heerlijkheid en de lof."
\s5
\p
\v 13 En elk schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: "Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam behoren de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden toe."
\s5
\p
\v 14 En de vier dieren zeiden: "Amen." En de oudsten wierpen zich in aanbidding op de grond.
\s5
\c 6
\p
\v 1 Ik zag dat het Lam één van de zeven zegels opende. Ik hoorde één van de vier dieren met een donderende stem zeggen: "Kom!"
\s5
\p
\v 2 Ik keek en zag een wit paard en zijn berijder had een boog. Hij kreeg een kroon en hij trok erop uit als een overwinnaar om te veroveren.
\s5
\p
\v 3 En toen het Lam het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede dier zeggen: "Kom!"
\s5
\p
\v 4 Toen kwam er nog een paard naar voren. Het was vuurrood en zijn berijder kreeg toestemming om de vrede van de aarde weg te nemen, en om mensen elkaar gewelddadig te laten vermoorden. Hij kreeg een groot zwaard.
\s5
\p
\v 5 Toen het Lam het derde zegel opende, hoorde ik het derde dier zeggen: "Kom!" Ik keek en zag een zwart paard. Zijn berijder hield een weegschaal in zijn hand.
\s5
\p
\v 6 Ik hoorde zeggen, wat klonk als een stem uit het midden van de vier dieren: "Een maat tarwe voor een schelling en drie maten gerst voor een schelling; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn."
\s5
\p
\v 7 En toen Hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: "Kom!"
\s5
\p
\v 8 Ik keek en zag een bleek paard. De naam van zijn berijder was Dood en het dodenrijk volgde achter hem. En zij kregen de macht over een vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard, door honger, door dodelijke ziektes en door de wilde dieren van de aarde.
\s5
\p
\v 9 En toen het Lam het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van degenen die gewelddadig vermoord waren vanwege het woord van God en vanwege het getuigenis dat zij bleven houden.
\s5
\p
\v 10 En zij riepen met luide stem: "Hoe lang nog, o heilige en waarachtige Heer, voordat U degenen die op de aarde wonen oordeelt en ons bloed wreekt?"
\s5
\p
\v 11 En elk van hen kreeg een wit gewaad. Hen werd gezegd, dat ze nog een beetje langer geduld moesten hebben, totdat het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden net als zij.
\s5
\p
\v 12 Ik zag, toen het Lam het zesde zegel opende, dat er een grote aardbeving kwam en de zon werd zwart als een rouwkleed van geitenhaar en de hele maan werd bloedrood.
\s5
\p
\v 13 En de sterren van de hemel vielen op de aarde, zoals een vijgenboom zijn onrijpe vijgen laat vallen, wanneer hij door een harde wind geschud wordt.
\s5
\p
\v 14 En de hemel week terug als een boekrol die opgerold wordt, en elke berg en elk eiland werd van zijn plaats verschoven.
\s5
\p
\v 15 En de koningen van de aarde, de groten, de oversten over duizend, de rijken en de machtigen en iedere slaaf en vrije verborgen zich in de holen en de rotsen van de bergen;
\s5
\p
\v 16 en zij zeiden tegen de bergen en de rotsen: "Val op ons en verberg ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon, en voor de toorn van het Lam;
\s5
\p
\v 17 want de grote dag van Hun toorn is gekomen en wie is daar tegen bestand?"
\s5
\c 7
\p
\v 1 Daarna zag ik vier engelen staan aan de vier hoeken van de aarde, die de vier winden van de aarde vasthielden, zodat er geen wind zou waaien over de aarde, of over de zee, of over enige boom.
\s5
\p
\v 2 En ik zag een andere engel komen van waar de zon op gaat, die het zegel van de levende God had; en hij riep met luide stem tegen de vier engelen, die de opdracht hadden gekregen schade toe te brengen aan de aarde en de zee,
\s5
\p
\v 3 en hij zei: "Brengt geen schade toe aan de aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen, voordat wij het zegel van onze God op hun voorhoofd hebben aangebracht."
\s5
\p
\v 4 En ik hoorde het getal van hen, die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend waren verzegeld uit alle stammen van de kinderen van Israël.
\s5
\p
\v 5 Uit de stam Juda twaalfduizend verzegelden, uit de stam Ruben twaalfduizend, uit de stam Gad twaalfduizend,
\s5
\p
\v 6 uit de stam Aser twaalfduizend, uit de stam Naftali twaalfduizend, uit de stam Manasse twaalfduizend,
\s5
\p
\v 7 uit de stam Simeon twaalfduizend, uit de stam Levi twaalfduizend, uit de stam Issakar twaalfduizend,
\s5
\p
\v 8 uit de stam Zebulon twaalfduizend, uit de stam Jozef twaalfduizend, uit de stam Benjamin twaalfduizend verzegelden.
\s5
\p
\v 9 Daarna zag ik, een grote mensenmassa, die niemand tellen kon, uit alle volken en stammen en natiën en talen stonden voor de troon en voor het Lam, in het wit gekleed en met palmtakken in hun handen.
\s5
\p
\v 10 En zij riepen met luide stem en zeiden: "De zaligheid is van onze God, die op de troon zit, en van het Lam!"
\s5
\p
\v 11 En al de engelen stonden rondom de troon en de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich neer voor de troon en aanbaden God,
\s5
\p
\v 12 met de woorden: "Amen, de lof en de heerlijkheid, en de wijsheid en de dankzegging, en de eer en de macht en de sterkte is van onze God tot in alle eeuwigheden! Amen."
\s5
\p
\v 13 En één van de oudsten sprak mij aan: "Wie zijn dat daar in het wit gekleed en waar komen zij vandaan?"
\s5
\p
\v 14 En ik sprak tegen Hem: "Mijn Heer, U weet het." En hij zei tegen mij: "Deze zijn het, die komen uit de grote verdrukking; en zij hebben hun kleren wit gewassen met het bloed van het Lam.
\s5
\p
\v 15 Daarom staan zij voor de troon van God en zij vereren Hem dag en nacht in zijn tempel; en Hij, die op de troon zit zal Zijn aanwezigheid over hen spreiden.
\s5
\p
\v 16 Zij zullen geen honger meer lijden en geen dorst en de zon zal niet op hen vallen of de hitte hun treffen.
\s5
\p
\v 17 want het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen brengen naar waterbronnen van het leven; en God zal alle tranen van hun ogen verwijderen."
\s5
\c 8
\p
\v 1 En toen Hij het zevende zegel opende, was er een stilte in de hemel, ongeveer een half uur lang.
\s5
\p
\v 2 En ik zag de zeven engelen, die voor God staan, en aan hun werden zeven trompetten gegeven.
\s5
\p
\v 3 En er kwam een andere engel, en hij stond bij het altaar met een gouden wierookbrander. Aan hem werd veel wierook gegeven zodat hij het zou offeren, met de gebeden van alle heiligen, op het gouden altaar voor de troon.
\s5
\p
\v 4 De rook van het wierook, samen met de gebeden van de heiligen, steeg op uit de hand van de engel voor het aangezicht van God.
\s5
\p
\v 5 En de engel nam de wierookkom en vulde dat met vuur van het altaar, en wierp het op de aarde, en er kwamen stemmen, donderslagen, bliksemstralen en een aardbeving.
\s5
\p
\v 6 En de zeven engelen, die de zeven trompetten hadden, maakten zich klaar om de trompetten te laten klinken.
\s5
\p
\v 7 En de eerste engel blies op zijn trompet, en er kwam hagel en vuur, vermengd met bloed. Het werd op de aarde geworpen en één derde van de aarde verbrandde en één derde van de bomen verbrandde en al het groene gras verbrandde.
\s5
\p
\v 8 De tweede engel blies op zijn trompet, en iets als een grote berg, brandend van vuur, werd in de zee geworpen, en één derde deel van de zee veranderde in bloed,
\s5
\p
\v 9 En één derde deel van de dieren in de zee, die daar leefden ging dood, en één derde deel van de schepen verging.
\s5
\p
\v 10 De derde engel blies op zijn trompet, en een enorme grote ster viel als een brandende fakkel uit de hemel op één derde van de rivieren en waterbronnen.
\s5
\p
\v 11 De naam van de ster is Alsem (bitter). Één derde deel van de wateren werd alsem, en veel mensen stierven vanwege het water, omdat het bitter was geworden.
\s5
\p
\v 12 De vierde engel blies op zijn trompet, en één derde deel van de zon werd geraakt en één derde deel van de maan en één derde deel van de sterren, zodat één derde deel daarvan werd verduisterd, en de dag had één derde deel geen licht en het zelfde gold voor de nacht.
\s5
\p
\v 13 Ik keek en hoorde een arend in het midden van de hemel vliegen, die met een luide stem zei: “Wee, wee, wee de mensen, die op de aarde wonen, vanwege de resterende trompetten die nog door de engelen geblazen zullen worden”
\s5
\c 9
\p
\v 1 De vijfde engel blies op de trompet en ik zag een ster die uit de hemel op de aarde was gevallen. Aan hem werd de sleutel van de put van de afgrond gegeven.
\s5
\p
\v 2 En hij opende de put van de afgrond en er steeg rook op uit de put, net zoals de rook van een grote oven. De zon en de lucht werden verduisterd door de rook van de put.
\s5
\p
\v 3 En uit de rook kwamen sprinkhanen op de aarde tevoorschijn en zij kregen macht zoals de schorpioenen op de aarde macht hadden.
\s5
\p
\v 4 Hen werd gezegd, dat zij geen schade mochten toebrengen aan het gras van de aarde, of aan enig gewas of aan een boom, maar alleen aan de mensen, die het zegel van God niet op hun voorhoofd hadden.
\s5
\p
\v 5 Zij kregen niet de macht om de mensen te doden, maar alleen om hen te pijnigen, vijf maanden lang; en hun pijniging was stekend, alsof ze door een schorpioen gestoken waren.
\s5
\p
\v 6 In die dagen zullen de mensen de dood zoeken, maar hem niet vinden. Zij zullen verlangen om te sterven, maar de dood vlucht van hen weg.
\s5
\p
\v 7 De sprinkhanen zagen eruit als paarden, die uitgerust zijn voor de oorlog; op hun koppen zoiets als gouden kransen en hun gezichten leken op gezichten van mensen;
\s5
\p
\v 8 en zij hadden haar zoals dat van vrouwen en tanden zoals die van leeuwen;
\s5
\p
\v 9 en zij hadden borstschilden zoals ijzeren harnassen en het geluid van hun vleugels was als het geratel van paarden en wagens, die de aanval inzetten in de strijd.
\s5
\p
\v 10 En zij hadden staarten met stekels zoals schorpioenen, die de macht hadden om mensen pijn te doen, vijf maanden lang.
\s5
\p
\v 11 Zij werden geregeerd door de koning, de engel van de afgrond. Zijn naam is in het Hebreeuws Abaddon en in het Grieks Apollyon.
\s5
\p
\v 12 De eerste wee is voorbij. Kijk, er komen nog twee weeën hierna.
\s5
\p
\v 13 De zesde engel blies op de trompet en ik hoorde een stem uit de vier horens van het gouden altaar, dat voor God staat.
\s5
\p
\v 14 De stem zei tegen de zesde engel, die de trompet had: "Laat de vier engelen vrij, die bij de grote rivier, de Eufraat, vastgebonden zijn."
\s5
\p
\v 15 En de vier engelen, die voor dit uur en deze dag en deze maand en dit jaar klaar gehouden waren, werden losgelaten om één derde deel van de mensen te doden.
\s5
\p
\v 16 En het aantal ruiters van de bereden troepen was tweehonderd miljoen; ik hoorde hun aantal.
\s5
\p
\v 17 In mijn openbaring zag ik de paarden en hun berijders en ze zagen er zo uit: de berijders hadden harnassen en hun kleuren waren vuurrood, saffier en zwavel. De hoofden van de paarden waren als leeuwenkoppen, en uit hun mond kwam vuur en rook en zwavel.
\s5
\p
\v 18 Eén derde deel van de mensen werd gedood door deze drie plagen van vuur, rook en zwavel, die uit hun mond kwamen.
\s5
\p
\v 19 Want de macht van de paarden lag in hun mond en in hun staarten; inderdaad hun staarten waren als slangen, met koppen die schade toebrengen.
\s5
\p
\v 20 De rest van de mensen, die niet gedood waren door deze plagen, bekeerden zich nog steeds niet van de werken van hun handen. Ze stopten niet met het aanbidden van boze geesten en afgoden van goud, zilver, koper, steen en hout, die niet kunnen zien, horen of lopen.
\s5
\p
\v 21 Verder bekeerden zij zich niet van hun moorden, toverijen, ontucht en diefstal.
\s5
\c 10
\p
\v 1 En ik zag een andere sterke engel neerdalen uit de hemel, bekleed met een wolk, en de regenboog op zijn hoofd en zijn gezicht was als de zon en zijn voeten waren als zuilen van vuur,
\s5
\p
\v 2 en hij had in zijn hand een geopend boek en hij zette zijn rechtervoet op de zee en de linker op de aarde,
\s5
\p
\v 3 en hij riep met luide stem, zoals een leeuw brult, en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen.
\s5
\p
\v 4 En toen de zeven donderslagen gesproken hadden, wilde ik het opschrijven, maar ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: "Verzegel wat de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf het niet op".
\s5
\p
\v 5 En de engel, die ik zag staan op de zee en op de aarde, hief zijn rechterhand op naar de hemel,
\s5
\p
\v 6 en zwoer bij Hem, die leeft tot in alle eeuwigheden, die de hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is en de aarde en hetgeen daarop is en de zee en hetgeen daarin is: Er zal geen uitstel meer zijn,
\s5
\p
\v 7 maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij bazuinen zal blazen, zal ook het geheimenis van God voltooid worden, zoals hij heeft verkondigd aan zijn dienstknechten, de profeten.
\s5
\p
\v 8 En de stem, die ik uit de hemel hoorde, sprak opnieuw tegen mij en zei: "Ga heen, neem het boek, dat geopend ligt in de hand van de engel, die op de zee en op de aarde staat”.
\s5
\p
\v 9 En ik ging naar de engel en zei tegen hem: "Geef mij het boek". En hij zei tegen mij: "Neem het en eet het op, en het zal in je buik bitter worden, maar in je mond zal het zoet zijn als honing".
\s5
\p
\v 10 En ik nam het boekje uit de hand van de engel en at het op, en het was in mijn mond zoet als honing, en zodra ik het gegeten had, werd mijn buik bitter.
\s5
\p
\v 11 En hij zei tegen mij: "Jij moet opnieuw profeteren over vele natiën en volken en talen en koningen".
\s5
\c 11
\p
\v 1 Mij werd een rietstengel gegeven als meetstok, met de woorden: "Sta op en meet de tempel van God en het altaar, en degenen die daar God aanbidden.
\s5
\p
\v 2 Maar meet niet het voorplein buiten de tempel, want dat is aan de heidenen gegeven die de heilige stad voor tweeënveertig maanden zullen vertrappen.
\s5
\p
\v 3 Ik zal Mijn twee getuigen macht geven om in boetekleed te profeteren gedurende twaalfhonderdzestig dagen."
\s5
\p
\v 4 Zij zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaren die voor het aangezicht van de Heer van de aarde staan.
\s5
\p
\v 5 En als iemand hun schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond dat hun vijanden verteert; zo zal iedereen die hun kwaad wil doen gedood worden.
\s5
\p
\v 6 Zij hebben de macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt zolang zij profeteren. Ook hebben zij de macht om al het water in bloed te veranderen en om de aarde te treffen met allerlei plagen, zo vaak zij dat willen.
\s5
\p
\v 7 En wanneer zij klaar zijn met hun getuigenis, zal het beest dat uit de afgrond opkomt, oorlog met hen voeren, hen overwinnen en hen doden.
\s5
\p
\v 8 Dan liggen hun lijken op de straat van de grote stad die in geestelijke zin Sodom en Egypte wordt genoemd, waar ook hun Heer gekruisigd werd.
\s5
\p
\v 9 Voor drie en een halve dag zullen er mensen vanuit alle landen en volken, van elke stam en taal hun lijken bekijken en laten niet toe hun lijken te begraven.
\s5
\p
\v 10 De mensen die op aarde wonen zijn blij en vieren hun dood. Zij zullen elkaar zelfs geschenken sturen omdat deze twee profeten hen grote kwelling bezorgden.
\s5
\p
\v 11 Maar na die drie en halve dag voer God een levensgeest in hen en zij stonden op. Iedereen die hen zag werd doodsbang.
\s5
\p
\v 12 En zij hoorden een luide stem uit de hemel die tegen hen zei: "Kom naar boven!" En hun vijanden keken toe terwijl zij opstegen in een wolk naar de hemel.
\s5
\p
\v 13 Op dat moment kwam er een grote aardbeving, waardoor een tiende van de stad instortte, daarin kwamen zevenduizend mensen om. De overlevenden waren van angst bevangen en begonnen de God van de hemel te eren.
\s5
\p
\v 14 De tweede wee is voorbij, kijk, de derde komt er snel aan.
\s5
\p
\v 15 Toen blies de zevende engel op zijn bazuin en in de hemel klonken luide stemmen die zeiden: "Nu begint het Koningschap van onze Heer en Zijn Messias over de wereld. Hij zal als Koning heersen tot in alle eeuwigheid."
\s5
\p
\v 16 En de vierentwintig oudsten die voor God op hun tronen zaten, wierpen zich neer en aanbaden God met de woorden:
\s5
\p
\v 17 "Wij danken U Heer, onze God Almachtig, die is en die was, want in Uw grote macht begon U te regeren.
\s5
\p
\v 18 De volken werden woedend, maar Uw toorn is gekomen. De tijd voor de doden om geoordeeld te worden is gekomen en om Uw dienaren, profeten, heiligen en diegenen die Uw naam vrezen, klein en groot, te belonen en om om hen die de aarde vernietigen ook te vernietigen."
\s5
\p
\v 19 Toen ging Gods tempel in de hemel open. De ark van Zijn verbond werd zichtbaar in Zijn tempel en er volgden bliksemschichten, stemmen en donderslagen, een aardbeving en zware hagelstorm.
\s5
\c 12
\p
\v 1 Er werd een groot teken in de hemel zichtbaar: een vrouw met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd;
\s5
\p
\v 2 en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren.
\s5
\p
\v 3 Er werd een ander teken in de hemel zichtbaar: een grote rode draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen.
\s5
\p
\v 4 Zijn staart sleepte een derde van de sterren van de hemel mee en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw die baren zou, om zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden.
\s5
\p
\v 5 Zij baarde een zoon, een jongen, die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en Zijn troon.
\s5
\p
\v 6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn, God had daar een plaats voor haar klaargemaakt waar 1260 dagen lang voor haar gezorgd zou worden.
\s5
\p
\v 7 Toen brak er oorlog uit in de hemel; Michaël en zijn engelen vochten tegen de draak en de draak en zijn engelen vochten terug,
\s5
\p
\v 8 maar hij was niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden.
\s5
\p
\v 9 De grote draak werd (op de aarde) geworpen, de oude slang, die duivel genoemd wordt en Satan, verleider van de hele wereld; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem.
\s5
\p
\v 10 En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: "Nu is de redding, de kracht en het koningschap van onze God gekomen, en de macht van Zijn Gezalfde; want de aanklager van onze broeders en zusters, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen.
\s5
\p
\v 11 Zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, want zij hebben hun leven niet zo liefgehad, dat ze de dood vermeden.
\s5
\p
\v 12 Daarom wees blij, oh hemelen en wie daarin wonen. Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot jullie afgedaald in grote woede, want hij weet dat hij weinig tijd heeft."
\s5
\p
\v 13 Toen de draak zag dat hij op de aarde was geworpen, vervolgde hij de vrouw die het mannelijke kind gebaard had.
\s5
\p
\v 14 En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij verzorgd werd buiten het gezicht van de slang, gedurende een tijd en tijden en een halve tijd.
\s5
\p
\v 15 Toen spuwde de slang water uit haar bek achter de vrouw als een rivier, om haar door de stroom te laten meesleuren.
\s5
\p
\v 16 Maar de aarde schoot haar te hulp en sperde haar mond open en verzwolg de rivier die uit de mond van de draak kwam.
\s5
\p
\v 17 De draak werd woedend op de vrouw en ging erop uit om oorlog te voeren tegen de rest van haar kinderen, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben.
\s5
\p
\v 18 En hij bleef staan op het zand aan de kust.
\s5
\c 13
\p
\v 1 En ik zag uit de zee een beest opkomen met tien horens en zeven koppen; en op zijn horens tien kronen en op zijn koppen namen van godslastering.
\s5
\p
\v 2 Het beest dat ik zag leek op een luipaard met poten als van een beer en zijn muil als van een leeuw. En de draak gaf hem zijn kracht en zijn troon en grote macht.
\s5
\p
\v 3 Eén van zijn koppen was zeer ernstig gewond en zijn dodelijke wond genas; en de hele aarde was verbaasd en ging het beest achterna,
\s5
\p
\v 4 Zij aanbaden de draak omdat hij aan het beest zijn macht gegeven had, en zij aanbaden het beest en zij zeiden: "Wie is als het beest en wie kan er oorlog tegen hem voeren?"
\s5
\p
\v 5 Het beest werd een mond gegeven, die arrogante woorden en godslasteringen spreekt; en hem werd macht gegeven om dit tweeënveertig maanden lang te doen.
\s5
\p
\v 6 En hij opende zijn bek en lasterde God, Zijn naam, woning en allen die in de hemel wonen.
\s5
\p
\v 7 Het mocht de strijd met de heiligen aangaan en hen overwinnen. Ook kreeg het macht over elke stam en natie en taal en volk.
\s5
\p
\v 8 En allen, die op de aarde wonen zullen het (beest) aanbidden, iedereen, van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld is geschreven in het boek van het leven van het Lam, dat geslacht is.
\s5
\p
\v 9 Als iemand een oor heeft, laat hem horen.
\s5
\p
\v 10 Als iemand gevangenschap moet verduren, dan gaat hij in gevangenschap; als iemand met het zwaard zal doden, dan moet hij zelf met het zwaard gedood worden. Hieruit blijkt de volharding en het geloof van de heiligen.
\s5
\p
\v 11 Toen zag ik een ander beest opkomen uit de aarde; en het had twee horens als die van een lam, en het sprak als de draak.
\s5
\p
\v 12 En het oefent al de macht uit van het eerste beest voor zijn ogen. En het dwong de aarde en allen die daarop wonen, het eerste beest te aanbidden, van wie de dodelijke wond genezen was.
\s5
\p
\v 13 En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel laat neerdalen op de aarde voor de ogen van de mensen.
\s5
\p
\v 14 En het misleidt hen die op de aarde wonen vanwege de tekenen die hem gegeven zijn om te doen voor de ogen van het beest. En het zegt tegen hen die op de aarde wonen, dat zij een beeld moeten maken voor het beest, dat ondanks zijn steekwond toch weer leefde.
\s5
\p
\v 15 Het kreeg de macht om dat beeld leven in te blazen, zodat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken dat allen die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood werden.
\s5
\p
\v 16 Hij liet bij allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken zetten op hun rechterhand of op hun voorhoofd,
\s5
\p
\v 17 zodat niemand kan kopen of verkopen, dan alleen wie het merkteken heeft: de naam van het beest of het getal van zijn naam.
\s5
\p
\v 18 Hier komt het aan op wijsheid: laat iedereen die inzicht heeft, het getal van het beest berekenen, want het is een getal van een mens, en zijn getal is 666.
\s5
\c 14
\p
\v 1 Ik zag dat het Lam op de berg Sion stond en samen met Hem honderdvierenveertigduizend, bij wie op hun voorhoofden Zijn naam en de naam van Zijn Vader geschreven stonden.
\s5
\p
\v 2 Ik hoorde een geluid uit de hemel als van grote watermassa's en als van zware donderslagen. En het geluid dat ik hoorde was als van muzikanten die op hun citers speelden;
\s5
\p
\v 3 en zij zongen een nieuw lied vóór de troon en vóór de vier dieren en de oudsten; en niemand kon het gezang leren dan de honderdvierenveertigduizend, de vrijgekochten van de aarde.
\s5
\p
\v 4 Zij zijn degenen, die geen omgang met vrouwen hebben gehad zodat zij nog maagdelijk zijn. Zij zijn het, die het Lam volgen, waar Hij ook heengaat. Zij zijn vrijgekocht uit de mensheid als eerstelingen voor God en het Lam.
\s5
\p
\v 5 Uit hun mond komt geen leugen en er valt niets op hen aan te merken.
\s5
\p
\v 6 Toen zag ik een andere engel vliegen in het midden van de hemel; hij had een eeuwig evangelie om bekend te maken aan de mensen op de aarde, uit alle landen en volken, van elke stam en taal;
\s5
\p
\v 7 Hij zei met harde stem: "Heb ontzag voor God en geef Hem eer, want het moment van zijn oordeel is gekomen. Aanbid Hem, die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft."
\s5
\p
\v 8 Een tweede engel volgde, die zei: "Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat alle volken heeft laten drinken van de wijn van woede en hartstocht vanwege haar hoererij."
\s5
\p
\v 9 En er volgde een derde engel, die met harde stem zei: "Wanneer iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand krijgt,
\s5
\p
\v 10 zal hij ook moeten drinken van de wijn van Gods gramschap, die onverdund in de beker van zijn toorn is geschonken; hij zal gepijnigd worden in vuur en zwavel voor de ogen van de heilige engelen en van het Lam.
\s5
\p
\v 11 De rook van hun pijniging stijgt op tot in eeuwigheid. Wie het beest en zijn beeld aanbidden of wie het merkteken van zijn naam draagt, krijgen zowel overdag als 's nachts geen rust.
\s5
\p
\v 12 Hier komt het aan op de standvastigheid van de heiligen, die zich houden aan de geboden van God en aan de trouw van Jezus."
\s5
\p
\v 13 En ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: "Schrijf op, gelukkig zijn zij, die van nu af in de Heer sterven. En de Geest beaamt: zij mogen uitrusten van hun inspanningen, want hun daden volgen hen."
\s5
\p
\v 14 Toen zag ik dit: een witte wolk en daarop zat iemand die er uitzag als een mens met een gouden kroon op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand.
\s5
\p
\v 15 Uit de tempel kwam een andere engel en riep met harde stem naar Hem, die op de wolk zat: "Laat uw sikkel komen en maai, want de tijd om te maaien is gekomen: de aarde is meer dan rijp om te oogsten."
\s5
\p
\v 16 En Hij, die op de wolk zat, wierp zijn sikkel op de aarde en de aarde werd geoogst.
\s5
\p
\v 17 Uit de tempel in de hemel kwam een andere engel. Ook hij had een scherpe sikkel.
\s5
\p
\v 18 Uit het altaar kwam een andere engel. Hij had macht over het vuur en hij riep met harde stem tegen de engel met de scherpe sikkel: "Laat uw scherpe sikkel komen en oogst de trossen van de wijngaard van de aarde, want zijn druiven zijn rijp."
\s5
\p
\v 19 En de engel wierp zijn sikkel op de aarde en oogstte de druiven van de wijngaard van de aarde en gooide ze in de grote perskuip van de Gods gramschap.
\s5
\p
\v 20 En de perskuip werd getreden buiten de stad. Er kwam bloed uit de persbak tot aan de leidsels van de paarden, zestienhonderd stadiën ver.
\s5
\c 15
\p
\v 1 En ik zag in de hemel opnieuw een indrukwekkend en wonderbaarlijk teken: het waren zeven engelen met de zeven laatste plagen waarmee aan Gods woede een einde komt.
\s5
\p
\v 2 En ik zag (iets) als een zee van glas vermengd met vuur. Aan die zee stonden degenen die het beest, zijn beeld en het getal van zijn naam hadden overwonnen. Ze hadden harpen van God.
\s5
\p
\v 3 En zij zongen het lied van Gods dienaar Mozes en het lied van het Lam: 'Groot en wonderbaarlijk zijn Uw werken, Heer, onze God, Almachtige; rechtvaardig en betrouwbaar zijn Uw wegen. Koning van de volken!
\s5
\p
\v 4 Wie zou geen eerbied voor U hebben, Heer, uw naam niet prijzen? Want U alleen bent heilig. Alle volken zullen komen en zich voor U in aanbidding neerbuigen, want Uw rechtvaardige daden zijn onthuld.'
\s5
\p
\v 5 Hierna zag ik de de tempel, de tabernakel van het getuigenis, in de hemel opengaan.
\s5
\p
\v 6 De zeven engelen, met de zeven plagen kwamen uit de tempel in stralende kleren van zuiver linnen en de borst omgord met een gouden gordel.
\s5
\p
\v 7 Toen gaf één van de vier dieren aan de zeven engelen zeven gouden schalen, vol met de woede van God, die leeft tot in eeuwigheid.
\s5
\p
\v 8 En de tempel werd gevuld met rook vanwege de majesteit en kracht van God. Niemand kon de tempel binnengaan, voordat aan de zeven plagen van de zeven engelen een einde was gekomen.
\s5
\c 16
\p
\v 1 Ik hoorde een harde stem uit de tempel tegen de zeven engelen zeggen: "Ga en giet de zeven schalen van Gods woede uit op de aarde!"
\s5
\p
\v 2 De eerste engel ging en goot zijn schaal uit op de aarde. Alle mensen die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden, kregen grote kwaadaardige pijnlijke gezwellen.
\s5
\p
\v 3 De tweede engel goot zijn schaal uit in de zee. Het water werd bloed als van een dode en alle wezens, die in de zee leefden, stierven.
\s5
\p
\v 4 De derde engel goot zijn schaal uit in de rivieren en in de waterbronnen, en (het water) werd bloed.
\s5
\p
\v 5 En ik hoorde de engel van de wateren zeggen: "Rechtvaardig bent U, die is en die was, U de Heilige, dat U dit oordeel hebt geveld.
\s5
\p
\v 6 Omdat zij het bloed van heiligen en profeten vergoten hebben, hebt U hun ook bloed te drinken gegeven; zij hebben het verdiend!"
\s5
\p
\v 7 Toen hoorde ik het altaar zeggen: "Ja, Heer God Almachtig, Uw oordelen zijn betrouwbaar en rechtvaardig."
\s5
\p
\v 8 En de vierde engel goot zijn schaal uit over de zon en toen werd de zon heel erg heet.
\s5
\p
\v 9 De mensen werden verzengd door de grote hitte en zij lasterden de naam van God, die de macht heeft over deze plagen, maar ondanks dit alles krijgen de mensen geen berouw.
\s5
\p
\v 10 De vijfde engel goot zijn schaal uit over de troon van het beest, en zijn rijk werd verduisterd, en de mensen kauwden op hun tong van pijn,
\s5
\p
\v 11 en zij lasterden de God van de hemel vanwege hun pijnen en hun gezwellen. Ondanks dit alles kregen de mensen geen berouw.
\s5
\p
\v 12 En de zesde engel goot zijn schaal uit op de grote rivier, de Eufraat, en zijn water droogde op, zodat de koningen uit het oosten zonder moeite konden binnenkomen.
\s5
\p
\v 13 Toen zag ik uit de bek van de draak en uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen, als kikkers;
\s5
\p
\v 14 want het zijn geesten en duivelen, die tekenen doen die erop uit zijn de koningen van de hele wereld te verzamelen voor de strijd op de grote dag van de Almachtige God.
\s5
\p
\v 15 [Jezus zei: "Let op, Ik kom zo onverwachts als een dief. Het zal heerlijk voor je zijn als je hebt gewaakt en je geloof als je kleren hebt aangehouden, zodat je niet naakt rondloopt en iedereen jouw schaamteloos gedrag ziet."]
\s5
\p
\v 16 Hij verzamelde hen op de plaats, die in het Hebreeuws Armageddon genoemd wordt .
\s5
\p
\v 17 De zevende engel goot zijn schaal uit in de lucht en er kwam een luide stem uit de tempel, vanaf de troon, terwijl hij zei: "Het is volbracht."
\s5
\p
\v 18 En er volgden bliksemschichten en groot geraas en donderslagen. Er kwam een grote aardbeving, zo groot als er nooit geweest is, sinds een mens op de aarde leefde: zó hevig was deze aardbeving, zó groot.
\s5
\p
\v 19 En de grote stad viel in drie stukken uiteen en de steden van de volken stortten in. En God dacht weer aan het grote Babylon om daaraan de beker met de wijn van Zijn woede te geven.
\s5
\p
\v 20 Alle eilanden verdwenen in het niets en bergen werden niet (meer) gevonden.
\s5
\p
\v 21 En grote hagel(stenen), van meer dan 30 kilogram zwaar, vielen uit de hemel op de mensen, en de mensen lasterden God vanwege de plaag van de hagel, want het was een verschrikkelijke plaag.
\s5
\c 17
\p
\v 1 En één van de zeven engelen, die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij, en zei: ¨Kom hier, ik zal je het oordeel over de grote prostituee tonen, die aan de zee zit,
\s5
\p
\v 2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en zij, die op de aarde wonen, zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij.¨
\s5
\p
\v 3 En hij voerde mij in de geest weg naar een woestijn. Ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest, dat vol was van godslasterlijke namen, en het had zeven koppen en tien horens.
\s5
\p
\v 4 De vrouw was gekleed in purper en scharlaken en rijk versierd met goud, edelstenen en parels. In haar hand had zij een gouden beker, vol gruwelen, en de onreinheden van haar hoererij:
\s5
\p
\v 5 op haar voorhoofd was een naam geschreven, een geheimenis: ¨het grote Babylon, moeder van de prostituees en van de gruwelen van de aarde.¨
\s5
\p
\v 6 Ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de heiligen en die van Jezus getuigden. Ik was zeer verbaasd toen ik haar zag.
\s5
\p
\v 7 En de engel zei tegen mij: ''Waarom ben je zo verbaasd? Ik zal je de betekenis van de vrouw vertellen en van het beest met de zeven koppen en tien horens, waarop ze zit.
\s5
\p
\v 8 Het beest, dat je zag was en is niet, en het zal opkomen uit de afgrond en zal vernietigd worden. Alle mensen die op de aarde wonen, van wie de naam niet geschreven zijn in het boek vanaf de schepping van de wereld, zullen verbaasd zijn wanneer ze het beest zien, omdat het eens was, nu niet is en toch zal komen.
\s5
\p
\v 9 Hier komt het aan op wijsheid en inzicht: De zeven koppen zijn zeven bergen, waarop de vrouw gezeten is.
\s5
\p
\v 10 Ook zijn het zeven koningen: vijf ervan zijn omgekomen, een is er nog en de andere is nog niet gekomen. Wanneer hij komt, zal hij maar korte tijd blijven.
\s5
\p
\v 11 En het beest, dat was en niet is, is zelf ook de achtste koning, maar is één uit de zeven en het zal vernietigd worden.
\s5
\p
\v 12 En de tien horens, die je zag, zijn tien koningen die nog geen koningschap hebben ontvangen, voor één uur ontvangen zij macht als koningen, met het beest.
\s5
\p
\v 13 Zij hebben allemaal hetzelfde doel en geven hun kracht en macht aan het beest.
\s5
\p
\v 14 Zij zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen want Hij is de de hoogste Heer en de Koning van alle koningen - zij wie Hem toebehoren, wie geroepen zijn en uitgekozen, zijn trouw''.
\s5
\p
\v 15 En de engel zei tegen mij: ''De wateren die je zag, waaraan de hoer gezeten is, zijn natiën en menigten en volken en talen.
\s5
\p
\v 16 De tien horens, die jij zag, en het beest zullen de hoer haten, en zij zullen haar arm maken en naakt, haar vlees eten en haar met vuur verbranden.
\s5
\p
\v 17 Want God heeft hen ertoe aangezet zijn plan uit te voeren en dit eensgezind te doen en hun koningschap aan het beest te geven, totdat de woorden van God werkelijkheid zijn geworden.
\s5
\p
\v 18 En de vrouw die je zag, is de grote stad, die het koningschap heeft over de koningen van de aarde''.
\s5
\c 18
\p
\v 1 Hierna zag ik een andere engel neerdalen uit de hemel. Hij had grote macht en de aarde werd verlicht door zijn glans.
\s5
\p
\v 2 En hij riep met een krachtige stem: "Gevallen, gevallen is de grote stad Babylon. Zij is een woonplaats geworden voor demonen, een gevangenis van alle onreine geesten, een verblijfplaats van alle onreine en weerzinwekkende dieren.
\s5
\p
\v 3 Want alle volken dronken van de wijn van haar immorele hartstocht. De koningen op aarde hebben ontucht met haar bedreven en de handelaren op aarde werden rijk van haar macht in haar sensuele levensstijl."
\s5
\p
\v 4 Toen hoorde ik een andere stem uit de hemel zeggen: " Mijn volk, ga uit van haar, zodat je niet medeplichtig bent aan haar zonden en haar rampen niet ontvangt.
\s5
\p
\v 5 Want haar zonden hebben zich opgehoopt tot aan de hemel en God heeft aan haar misdaden gedacht.
\s5
\p
\v 6 Doe met haar wat zij met anderen deed, ja geef haar het dubbele, de beker die zij gemengd heeft, meng voor haar het dubbele.
\s5
\p
\v 7 Naar de maat van haar zelfverering en weelde, geef haar zoveel pijniging en leed. Want in haar hart zegt zij: 'Ik troon als koningin, ik ben geen weduwe en ik zal geen rouw zien'.
\s5
\p
\v 8 Daarom zullen haar plagen op één dag komen: dood, rouw en hongersnood en zij zal met vuur verbrand worden; want machtig is de Here God die haar veroordeeld heeft.
\s5
\p
\v 9 De koningen van de aarde die ontucht met haar hebben bedreven en in weelde leefden, zullen over haar jammeren en treuren wanneer ze de rook van haar verbranding zien.
\s5
\p
\v 10 Op een afstand kijken ze met schrik over haar pijniging toe en zeggen: 'Och, och, jij groot en machtig Babylon, in één uur onderga je je oordeel.'
\s5
\p
\v 11 De handelaren van de aarde treuren en rouwen over haar nu er niemand meer hun koopwaar wil kopen,
\s5
\p
\v 12 goud en zilver, edelstenen en parels, fijn linnen en purperen stoffen, zijde en scharlaken stoffen, ieder soort geurig hout, allerlei voorwerpen van ivoor, voorwerpen van het kostbaarste hout, koper, ijzer en marmer,
\s5
\p
\v 13 kaneel en andere specerijen, van wierook, mirre, parfums, wijn, olie, bloem en tarwe, runderen, schapen, paarden en wagens, en slaven, en zielen van mensen.
\s5
\p
\v 14 En het fruit waar je hart zo naar verlangde is verdwenen, alle luxe en wat schitterend was is verloren, om nooit meer terug te vinden.
\s5
\p
\v 15 De handelaren die aan deze dingen rijk werden, zullen op een afstand blijven uit schrik over haar pijniging, treurend en rouwend.
\s5
\p
\v 16 Zij zullen zeggen: 'Och, och, machtige en grote stad die gekleed was in fijn linnen, purper en scharlaken, rijk versierd met goud en edelstenen en parels, maar in één uur werd al die grote rijkdom verwoest.
\s5
\p
\v 17 En iedere stuurman en iedere kustvaarder en zeelieden en iedereen die de zee bevaren, bleven op een afstand,
\s5
\p
\v 18 en riepen toen ze de rook van haar verbranding zagen: 'Welke stad kon evenaren met deze grote stad!'
\s5
\p
\v 19 Ze strooiden stof over hun hoofd, treurend en rouwend riepen ze: 'Och, och grote stad, waar iedereen met schepen op zee door haar schatten rijk geworden is, en dan is ze in één uur verwoest.'
\s5
\p
\v 20 "Verblijd je over haar, hemel en heiligen, apostelen en profeten, want God heeft in jullie rechtszaak tegen haar een vonnis uitgebracht."
\s5
\p
\v 21 En een sterke engel pakte een steen zoals een grote molensteen op en gooide het in de zee, met de woorden: "Zó zal Babylon de grote stad, met geweld weg geworpen worden en zal nooit meer gevonden worden.
\s5
\p
\v 22 En geen klanken van harpisten en zangers, van fluitisten en trompettisten zullen meer in je gehoord worden. Niemand zal er nog een ambacht in je beoefenen, en het geluid van een molen zal er niet meer in je gehoord worden.
\s5
\p
\v 23 Geen lamplicht zal meer in je schijnen, en geen stem van bruidegom en bruid zal meer in je gehoord worden, want je handelaren waren de machthebbers van de aarde, want door je toverij werden alle volken verleid,
\s5
\p
\v 24 en in haar werd het bloed van de profeten en heiligen gevonden en van al degenen die gesneuveld zijn op aarde."
\s5
\c 19
\p
\v 1 Hierna hoorde ik een luide stem als van een grote menigte in de hemel zeggen: "Halleluja! Het heil en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God.
\s5
\p
\v 2 Waarachtig en rechtvaardig zijn Zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld die de aarde met haar hoererij in het verderf stortte en het bloed van zijn dienaren van haar opgeëist."
\s5
\p
\v 3 Zij zeiden een tweede keer: "Halleluja! Haar rook stijgt op tot in alle eeuwigheden."
\s5
\p
\v 4 De vierentwintig oudsten en de vier dieren wierpen zich neer en aanbaden God die op de troon gezeten is, en zij zeiden: "Amen. Halleluja!"
\s5
\p
\v 5 Vanaf de troon klonk een stem die zei: "Looft onze God, al zijn knechten die Hem vrezen, klein en groot."
\s5
\p
\v 6 En ik hoorde een stem als van een grote menigte, en als vele wateren en zware donderslagen, die zei: "Halleluja! Want de Heer onze God, de Almachtige, regeert.
\s5
\p
\v 7 Laten wij blij zijn en jubelen en Hem de eer geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en zijn bruid staat klaar."
\s5
\p
\v 8 Zij mag zich kleden in zuiver, stralend linnen, want dit fijne linnen staat voor de rechtvaardige daden van de heiligen.
\s5
\p
\v 9 De engel zei tegen mij: "Schrijf: Gelukkig zijn zij, die uitgenodigd zijn voor de bruiloftsmaal van het Lam." En hij zei tegen mij: "Dit zijn de waarachtige woorden van God."
\s5
\p
\v 10 Ik wierp mij neer voor zijn voeten om hem te aanbidden, maar hij zei tegen mij: "Doe dit niet! Ik ben een mede dienstknecht zoals jij en jouw broeders die van Jezus getuigd hebben. Aanbid God! Want de getuigenis van Jezus is de geest van profetie."
\s5
\p
\v 11 Ik zag de hemel geopend en zag een wit paard met een ruiter die Trouw en Betrouwbaar wordt genoemd. Hij oordeelt en strijdt op een rechtvaardige manier.
\s5
\p
\v 12 Zijn ogen waren als vlammend vuur en op zijn hoofd waren veel kronen. Op Hem stond een naam geschreven die niemand kende behalve Hijzelf.
\s5
\p
\v 13 Hij droeg met bloed doordrengte kleren en zijn naam is genoemd het Woord van God.
\s5
\p
\v 14 De hemelse legermacht, gekleed in zuiver wit linnen, volgde Hem op witte paarden.
\s5
\p
\v 15 Uit zijn mond komt een scherp zwaard om daarmee de goddelozen te slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf .Hij zal Zelf de druiven uitpersen in de druivenpers van de straf van de Almachtige God.
\s5
\p
\v 16 Op zijn kleding en op zijn dij heeft Hij de naam geschreven: "Koning van de koningen en Heer van de heren."
\s5
\p
\v 17 En ik zag een engel staan op de zon en hij riep met luide stem en zei tegen alle vogels die hoog in de lucht vlogen: "Kom, verzamel je voor de grote maaltijd van God.
\s5
\p
\v 18 Kom en eet het vlees van koningen en het vlees van oversten over duizend, en het vlees van sterke mannen en het vlees van paarden en van hen die daarop zitten, en het vlees van alle mensen, vrijen en slaven, kleinen en groten.
\s5
\p
\v 19 Ik zag dat het beest en de koningen van de aarde en hun legers bij elkaar gekomen waren om oorlog te voeren tegen Hem die op het paard zat en tegen zijn leger.
\s5
\p
\v 20 Het beest werd gevangen genomen, samen met de valse profeet die in zijn bijzijn tekenen had verricht, waardoor hij iedereen had misleid die het merkteken van het beest droeg en zijn beeld aanbad. Beiden werden levend geworpen in de poel van het vuur die van zwavel brandt.
\s5
\p
\v 21 En de overigen werden gedood door het zwaard dat uit de mond van de Ruiter op het paard kwam. En al de vogels werden verzadigd van hun vlees.
\s5
\c 20
\p
\v 1 Ik zag een engel neerdalen uit de hemel met de sleutel van de afgrond en een grote keten in zijn hand.
\s5
\p
\v 2 Hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij ketende hem voor duizend jaar.
\s5
\p
\v 3 Hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, zodat hij de volken niet meer zou bedriegen voordat de duizend jaren voorbij waren; daarna moet hij voor een korte tijd worden losgelaten.
\s5
\p
\v 4 Toen zag ik tronen, en aan hen die erop zaten werd recht gegeven om te oordelen. Ik zag de zielen van hen die onthoofd waren omdat ze van Jezus hadden getuigd en over God hadden gesproken, en zij hadden het beest en zijn beeld niet aanbeden en het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen; en zij werden weer levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaar lang.
\s5
\p
\v 5 De overige doden werden niet weer levend voordat de duizend jaren voorbij waren. Dit is de eerste opstanding.
\s5
\p
\v 6 Gezegend en heilig is hij die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen voor duizend jaar.
\s5
\p
\v 7 Wanneer de duizend jaren voorbij zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten,
\s5
\p
\v 8 en hij zal uitgaan om de volken aan de vier hoeken van de aarde te misleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog bijeen te brengen. Hun getal is als het zand van de zee.
\s5
\p
\v 9 En zij kwamen op over de breedte van de aarde en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad. Maar vuur daalde neer uit de hemel en verslond hen.
\s5
\p
\v 10 De duivel die hen misleidde, werd in de poel van vuur en zwavel geworpen, waar ook het beest en de valse profeet zijn. Daar zullen ze dag en nacht gepijnigd worden tot in eeuwigheid.
\s5
\p
\v 11 Toen zag ik een grote witte troon en Hem die daarop zat. De aarde en de hemel vluchtten voor Hem weg en geen plaats werd voor hen gevonden.
\s5
\p
\v 12 En ik zag de doden, de groten en de kleinen, die voor de troon stonden, en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het boek van het leven. De doden werden geoordeeld op grond van wat in de boeken geschreven stond volgens hun daden.
\s5
\p
\v 13 De zee gaf de doden die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn daden.
\s5
\p
\v 14 En de dood en het dodenrijk werden in de poel van vuur gegooid. Dat is de tweede dood: de poel van vuur.
\s5
\p
\v 15 Als iemands naam niet geschreven stond in het boek van het leven werd hij in de poel van vuur gegooid.
\s5
\c 21
\p
\v 1 Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. De eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan en de zee was er niet meer.
\s5
\p
\v 2 Ik zag de heilige stad als een bruid die versierd is voor haar man, een nieuw Jeruzalem, neerdalen uit de hemel bij God vandaan.
\s5
\p
\v 3 Ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: "Kijk, het huis van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen. Zij zullen Zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn.
\s5
\p
\v 4 Hij zal alle tranen van hun ogen afvegen en de dood zal er niet meer zijn. Er zal geen rouw, geen gehuil en geen pijn meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbij."
\s5
\p
\v 5 Hij die op de troon zat, zei: "Kijk, Ik maak alle dingen nieuw." En Hij zei: "Schrijf dit op, want deze woorden zijn betrouwbaar en waar."
\s5
\p
\v 6 Hij zei tegen mij: "Het is afgerond! Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde. Ik zal iedereen die dorst heeft water geven uit de bron van het leven.
\s5
\p
\v 7 Wie overwint zal alle dingen erven en Ik zal zijn God zijn en hij zal Mijn zoon zijn.
\s5
\p
\v 8 Maar de lafaards, de ongelovigen, de schandaligen, de moordenaars, de overspeligen, de tovenaars, de afgodendienaars en alle leugenaars hun plaats zal in de poel zijn die brandt met vuur en zwavel: dit is de tweede dood."
\s5
\p
\v 9 Toen kwam één van de zeven engelen met de zeven schalen die vol waren met de laatste zeven plagen. Hij zei tegen mij: "Kom hier en dan zal ik je de bruid laten zien, de vrouw van het Lam."
\s5
\p
\v 10 En hij voerde mij in de geest weg naar een grote, hoge berg. Hij liet mij de heilige stad Jeruzalem zien, die neerdaalde uit de hemel bij God vandaan,
\s5
\p
\v 11 stralend van de heerlijkheid van God. De glans van de stad leek op een zeer kostbaar juweel, zoals een jasper steen, helder als kristal.
\s5
\p
\v 12 De stad had een grote en hoge muur met twaalf poorten met de twaalf namen van de twaalf stammen van Israël erop gegraveerd en er waren twaalf engelen op de poorten.
\s5
\p
\v 13 Er waren drie poorten op het oosten, drie op het noorden, drie op het zuiden en drie op het westen.
\s5
\p
\v 14 De muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de namen van de twaalf apostelen van het Lam.
\s5
\p
\v 15 De engel, die met mij sprak, had een gouden meetstok om de stad, haar poorten en haar muur op te meten.
\s5
\p
\v 16 En de stad was vierkant en de lengte was even groot als de breedte. Hij mat de stad op met de meetstok: twaalfduizend stadiën; haar lengte en haar breedte en haar hoogte waren gelijk.
\s5
\p
\v 17 En hij mat de muur op: honderdvierenveertig el. Voor het meten gebruikte de engel de maten die mensen ook gebruikten.
\s5
\p
\v 18 En de bouwstof van haar muur was diamant; en de stad was zuiver goud, zoals zuiver glas.
\s5
\p
\v 19 En de fundamenten van de muur van de stad waren met allerlei edelstenen versierd. Het eerste fundament was diamant, het tweede lazuursteen, het derde robijn, het vierde smaragd,
\s5
\p
\v 20 het vijfde sardonyx, het zesde sardius, het zevende topaas, het achtste beril, het negende chrysoliet, het tiende chrysopraas, het elfde saffier, het twaalfde amethist.
\s5
\p
\v 21 En de twaalf poorten waren twaalf parels: iedere poort afzonderlijk bestond uit één parel. De hoofdstraat van de stad was zuiver goud, zoals doorzichtig glas.
\s5
\p
\v 22 En ik zag geen tempel, want de Here God, de Almachtige en het Lam zijn haar tempel.
\s5
\p
\v 23 En de stad heeft het niet nodig dat de zon en de maan haar beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar en haar lamp is het Lam.
\s5
\p
\v 24 En de volken zullen bij haar licht wandelen en de koningen van de aarde brengen hun heerlijkheid in haar;
\s5
\p
\v 25 en haar poorten zullen overdag nooit gesloten worden, want er zal geen nacht zijn;
\s5
\p
\v 26 en de heerlijkheid en de eer van de volken zullen in haar gebracht worden.
\s5
\p
\v 27 En in haar zal niets onreins binnenkomen, of iemand die afschuwelijke dingen doet of liegt, maar alleen zij, die geschreven zijn in het boek van het leven van het Lam.
\s5
\c 22
\p
\v 1 De engel liet mij een rivier van het levenswater zien, helder als kristal, dat ontsprong uit de troon van God en van het Lam.
\s5
\p
\v 2 De rivier stroomt midden door de hoofdstraat van de stad en aan weerszijden van de rivier de boom van het leven, die twaalf verschillende soorten vrucht draagt en iedere maand zijn vrucht geeft. De bladeren van de boom van het leven zijn tot genezing van de volkeren.
\s5
\p
\v 3 Er zal geen vervloeking meer zijn. De troon van God en van het Lam zal daar in de stad staan en zijn dienstknechten zullen Hem vereren,
\s5
\p
\v 4 en zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn.
\s5
\p
\v 5 Er zal geen nacht meer zijn en zij hebben geen licht van een lamp of licht van de zon nodig, want de Heer God zal hun licht zijn. Zij zullen als koningen heersen tot in eeuwigheid.
\s5
\p
\v 6 En Hij zei tegen mij: "Deze woorden zijn betrouwbaar en waar. De Heer, de God van de geesten van de profeten heeft zijn engel gezonden om zijn knechten te laten zien wat spoedig gebeuren moet."
\s5
\p
\v 7 "Zie, Ik kom spoedig. Gezegend hij die de woorden van de profetie van dit boek bewaart!"
\s5
\p
\v 8 Ik, Johannes, ben het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik ze gehoord en gezien had, wierp ik mij neer voor de voeten van de engel die ze mij liet zien om te aanbidden.
\s5
\p
\v 9 Maar hij zei tegen mij: "Doe dat niet! Ik ben een dienaar zoals jij en je mede profeten en zoals degene die zich houden aan wat er in dit boek staat. Je moet God aanbidden."
\s5
\p
\v 10 En hij zei tegen mij: "Houd de profetie van dit boek niet geheim, want de tijd is nabij.
\s5
\p
\v 11 Laat wie onrecht doet, nog meer onrecht doen; wie onrein is, laat hem nog meer onrein worden; en laat de rechtvaardige meer rechtvaardigheid tonen; en wie heilig is, nog heiliger worden."
\s5
\p
\v 12 "Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden volgens zijn daden.
\s5
\p
\v 13 Ik ben de Alfa en de Omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde."
\s5
\p
\v 14 Gezegend zij, die hun kleren wassen zodat zij recht mogen hebben om van de boom van het leven te eten en door de poorten de stad binnen te gaan.
\s5
\p
\v 15 Buiten zijn de honden en de tovenaars, de ontuchtplegers, de moordenaars, de afgodendienaars en iedereen die de leugen liefheeft en doet.
\s5
\p
\v 16 "Ik, Jezus, heb mijn engel gestuurd om jullie deze dingen bekend te maken voor de gemeenten. Ik ben de wortel en de nakomeling van het geslacht van David, de blinkende morgenster."
\s5
\p
\v 17 En de Geest en de bruid zeggen: "Kom!" En wie het hoort, zeg: "Kom!" Wie dorst heeft, kom; laat wie wil het water van het leven gratis nemen.
\s5
\p
\v 18 Ik verklaar tegenover iedereen die de woorden van de profetie van dit boek hoort: als iemand hieraan toevoegt, zal God aan hem de plagen toevoegen die in dit boek beschreven zijn;
\s5
\p
\v 19 en als iemand afneemt van de woorden van het boek van de profetie, zal God zijn deel afnemen van de boom van het leven en van de heilige stad, zoals die in dit boek beschreven zijn.
\s5
\p
\v 20 Hij, die van deze dingen getuigt, zegt: "Ja, Ik kom spoedig." Amen, kom, Heer Jezus!
\s5
\p
\v 21 De genade van de Heer Jezus zij met alle heiligen. Amen.